9789064454387
Verkrijgbaar
Een vernieuwende en verfrissende wetenschappelijke studie over de koloniale periode in Congo. Een studie die de winstcijfers van de Belgische bedrijven in Congo in een totaalkader plaatst.
This product is no longer in stock
Availability date: 03/27/2007
Congo 1885-1960
Een vernieuwende en verfrissende wetenschappelijke studie over de koloniale periode in Congo. Een studie die de winstcijfers van de Belgische bedrijven in Congo in een totaalkader plaatst.
Recipient :
* Required fields
or Cancel
Uitgeverij | EPO |
Year | 2007 |
Bindwijze | paperback |
Aantal pagina's | 672p. |
Een poging tot het exacter diagnosticeren van de Belgische verantwoordelijkheid in het Congolese gebeuren... Overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen voor het brede publiek...
De klemtoon van deze omvattende financieel-economische geschiedenis van koloniaal Congo ligt op de toen in Congo gevestigde bedrijven. Het is een netwerkanalyse van in elkaar hakende bedrijven, met als stuwende factor de grote Belgische financiële groepen, holdings en trusts. Namen als klokken: Union Minière, Kilo-Moto, Société Générale, Cotonco, Société d'Anvers... De ontrafeling van deze netwerkstructuren mondt uit in een globale berekening van de winstvoet van de Belgisch-Congolese bedrijven, zowel gemeten met boekhoudkundige data als met behulp van beursdata. Het resultaat is verbluffend.
Deze bedrijven haalden in de koloniale periode een winstvoet die tot de allerhoogste ter wereld moet gerekend worden. De rendementen op de beurs bleven niet achter. Het koloniale imperium maakte België tot een van de machtigste grondstoffenleveranciers van de wereld. Daarmee vult het boek een belangrijke lacune van het wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van Congo. Het werk van Pierre Joye en Rosine Lewin, Les trusts au Congo (1961) en dat van Jean Stengers krijgt, door de systematische weergave van de rendementen en winsten van de Belgische bedrijven in Congo, een uitdieping.
De auteur analyseert ook de globale institutionele omkadering van de kolonisatie. Tegelijk zoomt hij in op de belangrijke koloniale figuren met politieke en economische topverantwoordelijkheden. Hij schildert hoe nauw deze hoofdrolspelers met elkaar verbonden waren: Allard, Nagelmackers, Jadot, de Goffinets, Empain, Lippens, Van Thillo, de Hemptinne, Guggenheim, Ryan, Lord Leverhulme... Het is een high society waarin zonder schroom verkondigd werd dat de koloniale exploitatie moest dienen voor de eer en glorie van het 'moederland'.